NIEUW: Jim Tsang benoemd tot Ridder in de Orde van Belvédère

 

 

Verteller van het eerste uur James – Jim – Tsengwah Tsang (Rotterdam-Katendrecht, 1934) vierde heel recent zijn 90e verjaardag in Belvédère; een mooie aanleiding voor de start van de Ridderorde van Belvédère.

 

Jim is op zaterdag 4 januari 2025 in aanwezigheid van veel familie en vrienden benoemd tot Ridder in de Orde van Belvédère en kreeg de ereletter B in goud opgespeld. De orde wordt toegekend aan mensen die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor de Rotterdamse samenleving door (veelvuldig) hun persoonlijke (familie)verhaal te delen, vertellen en door te geven.

 

 

Over Jim Tsang

Hij heeft ze nog zien lopen, Chinezen met kaalgeschoren voorhoofden en achterop de lange haren gebonden in een staart of vlecht. Jim Tsengwah Tsang werd geboren aan de Brede Hilledijk op Katendrecht. Zijn vader was geboren in China en kwam rond 1920 als zeeman aan op Katendrecht. Hij werd verliefd op Maria Junius, dochter van een grote reder. ,,Omdat ze met elkaar trouwden is zij min of meer uit de familie gezet.’’ Eigenlijk is de familienaam Chong, maar toen ze bij de Burgerlijke Stand Tsang opschreven, durfde zijn vader dat niet meer te corrigeren. Iedereen op Katendrecht kende Jims vader als Chong Kid.

 

 

Chong Kid was een shipping master, iemand die zeelieden wierf voor de schepen en zorgde dat ze aan wal ergens konden wonen. Daarnaast was hij een van de investeerders in het eerste Chinese restaurant van Nederland: Chong Kok Low aan de Delistraat 18. ,,Volgens de Chinese traditie hielp je elkaar. Een groep mensen, onder wie ome Sam en mijn vader legden geld bij elkaar en daar werd nooit over gesproken. Zodra er winst gemaakt werd, kreeg iedereen zoetjesaan zijn geld weer terug.’’ De feitelijke eigenaar van Chong Kok Low was Yuen Wah, die samenwoonde met de Katendrechtse ‘tante’ Jo Kraaijeveld. ,,Het was ook het eerste restaurant dat bezorgde. Ze hadden van die aluminiumpannetjes die allemaal in elkaar pasten. En de broer van tante Jo bracht dat in haar autootje rond.’’

 

Tijdens de oorlog had Jims vader nog een eethuis in Den Haag. ,,Daar kwamen alleen Duitse officieren eten. Er was geen rijst, maar hij kreeg dan een vergunning voor gort. En de meeste gort werd bij ons thuis opgegeten natuurlijk.’’  Met de vader van Peter Yin had hij later een gokhuis in de Katendrechtse Atjehstraat.  Jim zelf werkte zijn hele leven op zee en bleef altijd op Katendrecht wonen samen met zijn vrouw met wie hij 61 jaar getrouwd was. Samen kregen ze vier zoons.

 

Luisteren naar Jim? Check www.verhalenvanrotterdammers.nl.

 



Reacties zijn gesloten .