Vr 20 dec.: Tambu Party X-Mas Curaçao – Katendrecht
Vrijdag / diabierne 20 december 2019 van 19 tot 01 uur presenteren we de eerste Tambu Party in Verhalenhuis Belvédère.
December is misschien wel de meest geweldige tijd van het jaar op Curaçao. Waar je ook naar toe gaat, altijd is er muziek en dans en Tambú. Deze typisch Curaçaose muziekstijl is ontstaan tijdens de slaventijd en is van Afrikaanse origine. Voor veel Curaçaoënaars onderdeel van hun identiteit en nog steeds van betekenis. Op vrijdag 20 december houden we Tambú in het Verhalenhuis. Het jaar wordt bezongen met veel humor en verhalen én dans. De ingrediënten: een trommel (de tambú), een schoffel (chapi) en zang in Papiaments. Wees niet verlegen en feest lekker mee.
Met veel plezier en trots presenteren we:
* Pila di Ambiente live on stage
* DJ Jonsen
* Bar / kushina krioyo: Anamarie & Eunice’s Kitchen (Antiano)
* Eksibishon / ebhibition: Korsou & Katendrecht
Adrès: Rechthuislaan 1, Rotterdam-Katendrecht
€ 5 tickets online via deze link / of via Nadeisha 06 202 142 73 of Allillian 06 407 603 87.
Met grote dank aan Nadeisha, Allillian, Raismarie, Anamarie, Eunice & Archell Thompson.
Over Tambú
“Tambú is een muziek- en dansvorm met een lange geschiedenis. Het is ook de naam van de trom die een belangrijke rol speelt in het geheel èn de naam voor de samenkomst op zichzelf. ‘We houden vanavond tambú’: een groep Curaçaoënaars komt bij elkaar en zingt en danst onder begeleiding van de trom.
In tambú zit wijsheid en humor. Een goede tambú-zanger is te vergelijken met een cabaretier, een rapper of een ‘stand up comedian’. Hij kan met een paar woorden een probleem neerzetten, tot de kern doordringen, een grappige vergelijking maken en een goede raad geven. De teksten die bij de tambú worden gezongen zijn vaak maatschappij-kritisch.
De wortels van tambú liggen in Afrika. Het is in de 17e en 18e eeuw op Curaçao ontwikkeld uit diverse West-Afrikaanse culturen. Voor een groot deel van de Afro-Curaçaoënaars is tambú een onderdeel van hun leven, ‘a way of life’. Het is onderdeel van hun traditie, van hun identiteit.
Onder Europese Nederlanders is tambú niet zo heel erg bekend. In 2015 is tambú, na voordracht op initiatief van de Stichting SPLIKA, geplaatst op de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Nederland. Dat wil zeggen dat tambú officieel als een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis wordt beschouwd. Voor de onervaren luisteraar is tambú iets waar je aan moet wennen. De eerste beleving wijkt wat dat betreft niet af van wanneer je opeens met Chinese, Arabische of puur Afrikaanse muziek wordt geconfronteerd. Het vraagt soms enige kennis en ervaring om de schoonheid in onbekende muziek te ontdekken. In feite is dat ook niet anders binnen de westerse muziek. Nu dit toch ter sprake komt: tambú laat zich in (oorspronkelijk) doel en beleving prima vergelijken met de Matthäus Passion (zij het wellicht wat minder zwaar op de hand), een protestballade, hekeldicht en het levenslied! Zó vreemd is het dus ook weer niet.
Vroeger ontstond tambú spontaan. Later worden de bijeenkomsten op voorhand georganiseerd. Ook een rondtrekkend tambú kwam voor. Deelnemen aan tambú, door te zingen of te trommelen, staat een ieder vrij. De regel is dat dit tijdens het tambú door degene die de inspiratie voelt wordt aangegeven. De zang is in Papiamento. Tambú is een uitlaatklep voor frustraties en het helpt iedereen om je lot te aanvaarden. Met tambú, de humor, dans, lekker eten, drank en het prettige gevoel dat de trancé kan geven, kun je de moeilijkheden van het leven weer aan. ”
Slavernij
“In de 17e eeuw speelt Nederland een actieve rol in de slavenhandel. Curaçao is een verzamelplaats. In 1833, zo blijkt uit een telling, zijn er op Curaçao 2602 Europeanen, 6531 ‘vrije lieden’ (ex-slaven) en 5894 slaven. Gezien de verhouding; circa 2600 Europeanen tegenover circa 12.300 slaven of ex-slaven, is het niet verwonderlijk dat ook nu nog veel voorouders van mensen uit Curaçao van Afrikaanse afkomst zijn, mensen onder wie de tambú-traditie leeft. In 1863 is de slavernij uiteindelijk in Nederland (als laatste) en de koloniën afgeschaft. De tot slaaf gemaakten hebben hun cultuur uit Afrika meegebracht. Deze cultuur vormt één geheel: kunst, muziek, dans, religie, riten en tovenarij zijn verbonden met elkaar.
De zang en dans vormen een ritueel, bijvoorbeeld om regen te krijgen voor een goede oogst of om kracht op te wekken bij tegenslag. Over bepaalde gebeurtenissen en bijzondere prestaties wordt ook gezongen. Zo worden verhalen doorgegeven aan kinderen. De geschiedenis van het volk zit in de muziek. Muziek is belangrijk. Het is een communicatiemiddel tussen elkaar, tussen generaties en met de goden en met overleden dierbaren. In de 17e en 18eeeuw groeit tambú. Het is mogelijk dat tambú zich op de plantages heeft ontwikkeld tot een geheimtaal van de slaven. Zo konden zij met elkaar communiceren zonder dat de eigenaar begreep waar het over ging. De eigenaar werd bekritiseerd, het zware leven bezongen. Dubbelzinnigheid in de taal was daarbij van groot belang. Nog altijd is dit een kenmerk van tambú. De teksten zijn daardoor soms voor een buitenstaande moeilijk te begrijpen. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 veranderen de onderwerpen van tambú. Vaak worden politieke vraagstukken bezongen en/of partijen op de hak genomen. In de verkiezingstijd wordt soms door een bepaalde partij een tambú geschreven om de minpunten van de andere partij duidelijk te maken. Ook wordt in de ‘moderne’ tijd de draak gestoken met de nutsvoorzieningen (water, telefoon, elektra). Het betreft dan kritiek op de (vele) storingen, de gebrekkige service, en de – al dan niet in verband hiermee – als te hoog ervaren tarieven.”
Bron: splika.nl