Wo 4 mei: Lunch met verhalen over Vrijheid & Democratie door Hans Citroen, Jan Wagner, Albert Oosthoek, Hans Abelman.
Woensdag 4 mei van 11 tot 14 uur presenteert beeldend kunstenaar/artist-in-residence Hans Abelman in het Verhalenhuis een lunch-lezingenprogramma ‘Vrijheid & Democratie’ in de tentoonstelling PORTRETTEN, herinneringen naar morgen. Binnen dit portret onthullen vier Rotterdammers de achtergronden en gebeurtenissen van hun initiatieven die hebben geresulteerd in zichtbare en betekenisvolle documenten.
Het programma is als volgt:
11.00 uur – kunstenaar Jan Wagner (1940): ‘Een pijnlijke familiegeschiedenis onthuld’.
11.30 uur – kunstenaar Hans Citroen (1947) : ‘Auschwitz-Oświęcim, Oświęcim-Auschwitz’.
12.00 uur – lunch uit Belvédère’s Volkskeuken van gastkoks Faten Kiwan & Majed Saraiedin
13.00 uur – historicus Albert Oosthoek (1964): ‘In hunnen rampspoed groot’.
13.30 uur – kunstenaar Hans Abelman (1940): ‘Hommage aan Arie Mast (1929-2011)’.
Wanneer:
Woensdag 4 mei, van 11.00 – 14.00 uur, inloop vanaf 10.45 uur met koffie/thee.
Kosten:
lezingen gratis, lunch € 10 per persoon te reserveren via deze link.
Toelichting per verteller:
- Een pijnlijke familiegeschiedenis onthuld – Jan Wagner
In 2007 werd Jan Wagner geïnterviewd voor de bundel zestig plus, 60 Rotterdamse beeldende kunstenaars. In dit gesprek lichtte hij een tipje van de sluier die al driekwart eeuw over zijn familiegeschiedenis ligt. Hij noemde zichzelf toen een versluieraar, een term die slaat op zijn kunstenaarschap en op het feit dat zijn leven altijd werd gekenmerkt door het toedekken van zijn jeugdherinneringen. Pas in 2014, vele jaren na de dood van zijn ouders, vindt hij moed om als kind van ’foute Nederlanders’ de pijnlijke familiegeschiedenis, gerelateerd aan de N.S.B., te onderzoeken.
Op 31 oktober 2018 verscheen zijn boek Puin en Vriendschap met een voorwoord van Arie van der Krogt. Jan Wagner beschrijft zijn boek de tragische uitwerking van de oorlog, de keuzes die mensen maakten en de gevolgen daarvan. Het vertelt een pijnlijke familiegeschiedenis die lang verborgen bleef en nu voor het eerst in de openbaarheid komt. Hij doet dat invoelend met veel respect voor alle betrokkenen. Leven met verlies, zonder de zin in het leven te verliezen. Dat is wat Rotterdammers kenmerkt en verbindt.
Ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag toonde hij een serie pasteltekeningen Overgang, een verwijzing naar de vergankelijkheid van de mens. En in de voorstelling Requiem van 2012 nam hij afstand van romantiek en toegankelijke esthetiek. De kleur verdween vrijwel geheel uit het werk. Gebombardeerde steden getuigden van de materiële verwoesting door niets ontziend oorlogsgeweld. Daarna vond dit een logisch vervolg in tentoonstellingen over de Koninginnekerk, de monumentale Crooswijkse kerk die in 1972 werd vernield als ongebreidelde Rotterdamse sloopzucht na de grote brand van 14 mei 1940. In 2012 organiseerde Jan Wagner een manifestatie rond de dodenherdenking, waarvoor hij een serie van achttien pasteltekeningen vervaardigde bij het gedicht “Het Lied Der Achttien Dooden” van Jan Campert.
Links Jan Wagner in zijn atelier, rechts het boek van Hans Citroen.
- Auschwitz-Oświęcim – Oświęcim-Auschwitz – Hans Citroen
‘Auschwitz-Oswiecim’ is het verhaal van een onderzoek van kunstenaar Hans Citroen die met zijn vrouw Barbara Starzyńska regelmatig verbleef in Oswiecim: het Poolse stadje dat beter bekend staat als Auschwitz. Haar ouderlijk huis ligt op loopafstand van het concentratiekamp Auschwitz, waar de joodse opa van Hans gevangen heeft gezeten. Een deel van het kamp is nu Museum Auschwitz-Birkenau, een toeristenattractie met jaarlijks zo’n 1.3 miljoen bezoekers.
‘Auschwitz-Oswiecim’ beschrijft een diep geworteld meningsverschil tussen Hans en Barbara over de aard en betekenis van concentratiekamp Auschwitz. ‘Kamp Auschwitz als herinneringsplek voor de moord op de Europese Joden ’botst met de Poolse voorstelling van zaken. Barbara heeft op school geleerd Kamp Auschwitz te zien als museum waarin de overwinning van het communisme op het fascisme wordt getoond. Dit fundamentele verschil in visie is aanleiding voor een gezamenlijk onderzoek naar het stadje Auschwitz- Oswiecim in oorlogstijd en in decennia daarna. Zowel Barbara als Hans moeten gaandeweg hun zienswijze bijstellen. In en om Oswiecim ontdekken ze steeds meer onder Duits bewind verrezen bouwwerken. Ze spreken mensen die de gebeurtenissen van nabij hebben meegemaakt en in archieven stuiten zij op onthullende, nooit eerder gepubliceerde foto’s en plattegronden.
Oswiecim-Auschitz blijkt tijdens de oorlog het centrum zijn geweest van een omvangrijk en ambitieus Duits kolonisatieplan uit 1941 met plannen voor een nieuwe stad, een treinstation, drie concentratiekampen, acht dwangarbeiderskampen en een enorm industriegebied. Een groot deel daarvan is met dwangarbeid van kampgevangenen gerealiseerd. De kampen waren geen doel maar een middel.
Na de bevrijding telt de stad nog maar 4.000 inwoners. Om de fabrieken te laten draaien is een stad van 35.000 inwoners nodig. Er volgt een omvangrijke migratie en er ontstaat woningnood. De helft van het concentratiekamp Auschwitz wordt als woonwijk in gebruik genomen. Het fabriekscomplex van IG Farben wordt voortgezet onder de naam Zaklady Chemicne Oswiecim. In de jaren vijftig, zestig en zeventig is in Oswiesim de grootste chemieproducent van Oost- Europa gevestigd. De Poolse media afficheren het concern niet als een Duitse erfenis maar als een verworvenheid van de Volksrepubliek Polen.
Dit is de flaptekst uit het boek. Het boek is uitgegeven in 2011. Hans’ vrouw, Barbara Starzyńska, overleed in 2010.
Links De Vallende Ruiter met bijdrage van Albert Oosthoek. Rechts Arie Mast bij de opening van de expositie Bezet & Bevrijd (collectie familie Mast).
- In hunnen rampspoed groot – Albert Oosthoek
Het zorgvuldige en wetenschappelijk onderzoek van Albert Oosthoek laat een boeiend verhaal zien over een tijd die we nooit mogen vergeten. Het gaat over de rampzalige ochtend van 12 maart 1945 waarbij twintig mannen de dood vonden en een grote leegte achterlieten in hun gezinnen. De meeste omgekomenen waren getrouwd en hadden kinderen, de ongehuwden lieten in de gezinnen van de ouders bij wie ze hadden gewoond eveneens familieleden achter. Hoe is het leven verder gegaan van de gezinnen, waaruit de gefusilleerden kwamen? Behalve echtgenoten en kinderen waren er ouders, broers, zusters en bekenden voor wie de gewelddadige dood van hun geliefde familielid of vriend een zware schok betekende; een schok waar sommige nooit overheen zijn gekomen.
De fusillade gebeurde op twee plaatsen, op het Hofplein in het centrum van de stad op de Rechter Maasoever, en aan de overkant van de rivier, in Charlois, aan het einde van de Pleinweg, net om de hoek van de Goereeschestraat. Hier werden op 12 maart 1945, om half elf, twintig mannen in de ondiepe bouwput geleid die zich daar bevond. Ze kwamen met de rug te staan tegen het talud waarvan de flauwe glooiing tot ongeveer hun knieholte reikte en keken daar zonder blinddoek in de lopen van veertig geweren, tot die hun salvo afgaven. Het duurde een week voordat de bezetters de lijken vrij gaven om te worden begraven.
In mei 1995 schreef de toenmalige voorzitter van de deelgemeente Charlois, Dick Lockhorst, het volgende voorwoord in de publicatie ‘De Vallende Ruiter’.
“Oorlog is voor de jeugd een begrip, dat zij slechts kennen van de televisie. De televisie schenkt hier immers veel aandacht aan. Soms in de vorm van een documentaire, soms in de vorm van nieuwsuitzendingen met verslagen over de voortgang van de oorlog in Bosnië, of de strijd van het Russische leger in Tsjetsjenië, soms in een speelfilm, een oorlogsfilm. Wat bij eenieder hard overkomt is de verwoestende werking van de oorlog, hoe hele steden worden vernietigd en veel erger, hoe burgers de dood vinden in zo’n zinloze explosie van geweld.
- Hommage Arie Mast (1929-2011) – Hans Abelman
Eén van de documenten is ook het dramatische verhaal van Arie Mast zoals hij het zelf heeft opgetekend in zijn boek “Mijn jeugd in Oorlogstijd”. In 62 bladzijden met illustraties van
- Kopinsky schetst hij hoe hij als opgroeiende jongen, het bombardement, de Duitse bezetting en andere oorlogsgruwelen meemaakten. Hij liep hierdoor een trauma op, dat hij met het verzamelen van voorwerpen uit de oorlog probeerde te verwerken.
In mei 1985 was zijn verzameling zo groot dat hij voor het eerste een expositie kon organiseren. Later kreeg zijn collectie een vaste opstelling aan de Veerlaan 82-92 en groeide het uit tot het OorlogsVerzetsMuseum (OVM) Rotterdam. Met het oog op stedenbouwkundige ontwikkelen van Katendrecht is de oude locatie in 2007 gesloopt. Het nieuwe OVM is overgebracht in de ruimtes onder de Pieter de Hoochbrug aan de Coolhaven 375. Op 3 april 2008 is het museum feestelijk geopend en maakte daarna deel uit van Museum Rotterdam.
Arie was een binnenvetter en had het na de oorlog de eerste tijd best naar zijn zin. Hij vond een lief meisje Nel en zij stichtten een gezin met drie dochters. Maar Arie kon de oorlog niet vergeten. Later kwamen de klachten en werd hij voor zijn oorlogstrauma behandeld door professor Jan Bastiaans (Jelgersma kliniek te Oestgeest). “In de kliniek”, schreef Arie in zijn boek, “heb ik pas goed begrepen hoeveel mensen er nog altijd rondlopen met een oorlogstrauma. Voor deze mensen, evenals voor mij, gaat de oorlog nooit over, al heb je geleerd hoe je met dit syndroom moet omgaan!”. Arie overleed op 17 juni 2011.
.